Mijn boekentips slaan niet noodzakelijk op nieuwe maar wel goede boeken.
Himmler ! Een naam die bij de meesten onder ons nog steeds koude rillingen langs het vel jaagt. Er bestaan weinig goede biografieën over deze helse kerel, die de SS creërde en leidde en de Holocaust op de sporen hield. Maar dit boek van Longerich mag er zijn. Hij start met één indringende vraag: “Hoe kon zo’n banale, middelmatige persoonlijkheid zo’n historisch unieke machtspositie bereiken?”. Want de meest gevreesde en genadeloze nazi leek aanvankelijk gedoemd om een anoniem kantoorprikje te worden, al was hij ook even een onsuccesvolle kippenkweker. Een geboren winnaar kan je hem niet noemen, met zijn bleke kop, zijn teruggetrokken kin en de pince-nez die pastte bij een boekhouder maar totaal niet bij het militaire type dat hij zo graag wilde zijn. Himmler was als jongeman een stumperd, die niet met vrouwen kon omgaan, werd afgewezen en vervolgens een theorietje bedacht om dat ongeluk een zin te geven: een échte Duitse man moet preuts zijn en zijn krachten sparen en wijden aan het Reich, tot hij de ware, Germaanse vrouw vindt. Later zou hij deze zelf bedachte moraal op grote schaal opleggen aan zijn SS-troepen. Elk SS-huwelijk moest hij persoonlijk goedkeuren. Heinie, zoals hij zich door z’n vrouw graag liet noemen, kon het uiteindelijk niet laten om een kind bij een ander te hebben. Een smadelijke ontsporing die hij dan ook verhulde als een staatsgeheim. Toen verscheen Hitler ten tonele.
Heinie werd één van zijn eerste bewonderaars en eerste leden van de nazi-partij, toen ze nog verboden was en nadien, wanneer ze bij eerste verkiezingsdeelname amper 1,6 procent behaalde. Een early adaptor dus. Ik leerde uit het boek dat hij desondanks nooit tot Hitler’s echte inner-circle heeft behoord. Maar meer macht wist te verwerven dan de meeste anderen die daar wél toe behoorden. Hier raakt Longerich een essentieel punt aan, namelijk hoe een totalitaire parij en vervolgens een fascistische regering kwalijke mediocriteiten nodig heeft en toelaat om machtssytemen te ontwerpen die uiteindelijk de hele maatschappij omvatten, knechten en onderdrukken. De Reichsführer-SS is niet van dag één de Himmler geweest die iedereen vreesde. Het is op sluwe en slinkse wijze dat hij gaandeweg zijn doelen binnen het nazidom bereikte. Het was op misdadige en meedogenloze wijze dat hij tegelijk zijn en Hitler’s waandenkbeelden in de realiteit omzette. Verbijsterend om lezen is bijvoorbeeld hoe hij zich meester maakte van het hele Duitse politiewezen, of beter: hoe politie én leger hem leken te ondergaan. Even onthutsend is hoe hij de aanvankelijk onbeduidende Gestapo tot een allesoverheersend regeringsinstrument maakte, hoe hij ongehinderd door wetten en parlementen de eerste concentratiekampen oprichtte en zowel rechters als ministers wandelen stuurde die rekenschap vroegen voor wat zich daar afspeelde. Himmler handelde volledig buiten de rechtsorde tot er uiteindelijk geen rechtsstaat meer bestond, had eigen rechtbanken (waarin hij in geen geval juridische geschoolde rechters wilde hebben), beval moorden (waaronder die van zijn vroeger vriend Röhm, baas van de concurrerende nazi-groep de SA) en organiseerde de eerste deportaties en massamoorden van joden.
Lang voor de oorlog uitbrak en de nazi’s hun hoogtepunt bereikten, schreef Himmler een echte handleiding voor de totalitaire staat. Gevaarlijke individuen of groepen, zo zei hij, kunnen niet effectief bestreden konden worden met de methoden van een liberale staat, waarin de handen van de politie “gebonden waren door formele wetten”. Onder het nationaalsocialisme lag dit heel anders: De politie mocht “een crimineel die ethische en morele principes negeert, die zichzelf uitsluit van de nationale gemeenschap, niet behandelen volgens esthetische criteria. Hij moet het gevoel krijgen dat de staat hem net zo meedogenloos behandelt als hijzelf onverdraagzaam was tegenover de staat”, aldus Himmler. “Het verwijzen naar de integriteit van de persoon van een dader die is gearresteerd op basis van bewijsmateriaal is het aannemen van een liberaal perspectief”. Himmler rechtvaardigde daarmee het principe van marteling door staatsambtenaren. De SS-leider bleef er zich altijd van bewust dat hij telkens toestemming nodig had van “zijn Führer”. Maar tegelijk, zo blijkt uit het boek, was hij in staat om Hitler te manipuleren, zijn meestal vaag voorgestelde plannen te doen goedkeuren om vervolgens op een andere of extremere manier te handelen. In groot detail (soms met teveel cijfers) beschrijft de auteur de radicalisering van het genocidale beleid waarvan Himmler vanaf 1941 de aanjager was, uiteraard steeds onder aansturing van Hitler zelf. Minpuntje vond ik wel dat de interactie tussen Himmler en andere belangrijke nazi-leiders, zelfs met Hitler, niet uit de verf komt. Wat wel uit de verf komt is dat de holocaust en ook de massale uitroeiing van andersdenkenden, homo’s, zigeuners en partizanen zeker niet alleen uit de koker van de Führer is gekomen. Daarvoor was Himmler nodig. Sterker nog: honderden hoge functionarissen en legerofficieren hebben mee beraadslaagd, nagedacht en gepland hoe het allemaal moest verlopen. En tienduizenden SS-ers maar ook gewone politiemannen hebben jaar na jaar die vreselijke plannen op de meest wreedaardige wijze uitgevoerd. Het is bijwijlen misselijkmakend om lezen hoe nazi’s ruziemaakten – niet over de genocide – maar vooral hoe en waar die moest plaatsvinden, wie de beste manschappen daarvoor ter beschikking had, hoe het massaler en sneller kon, tot men uiteindelijk bij de methode-Auschwitz uitkwam, waar de treinen elke dag toekwamen en de inzittenden meteen werden gescheiden: werkbekwamen werden naar het kamp gedreven, alle anderen naar de gaskamers.
Anders dan Hitler heeft Himmler zelf verschillende van die massa-executies persoonlijk bijgewoond. In Polen keek hij toe hoe zijn “Einzatskommando’s” joden bij de honderden hun eigen grafgreppels lieten graven en ze daar vervolgens in doodschoten. Nadien gaf hij de troepen deskundig advies hoe ze het beter konden doen en beval hij de officieren dat ze brutaler en veel efficënter te werk moesten gaan. In Auschwitz woonde hij een “demonstratie” bij van het fameuze Zyklon-B gas, waarmee op enkele minuten tijd een paar honderd mensen werden vermoord in de gaskamers. Aan officieren toonde hij persoonlijk hoe je kinderen moet beoordelen op hun uiterlijk: van sommigen kon je echte Germanen maken, nadat ze van hun ouders waren afgepakt. Anderen stuurde men best meteen naar de gaskamer. Zeer efficiënt vond hij het allemaal. Efficiëntie gepaard aan ambitie en totale gewetenloosheid was dan ook Himmlers’ grote kracht. Zonder zijn talent voor organisatie was de uitroeiing van miljoenen mensen veel trager en zeker moeilijker verlopen. Dat toonde hij niet alleen in de Holocaust maar ook in een van zijn minder bekende lievelingsprojecten: het ontwerpen van een Teutoons, raszuiver Germaans “Reich”. Daartoe heeft hij complete bevolkingsgroepen laten deporteren, van Zuid-Tirol tot in Oost-Europa, van de Elzas tot in Pruisen. Tienduizenden families werden goedschiks en meestal kwaadschiks uit hun dorpen gehaald, op treinen gezet en naar verre bestemmingen verplaatst. Omdat Himmler het wilde, het mocht en het kon.
Dit is een van die boeken waarvan het bestaan zelf al belangrijk is. Het is minutieus onderzocht en brengt tientallen jaren aan gepubliceerd materiaal samen. Soms met teveel details, dat is waar. Ik beken dat de lectuur me bijwijlen zwaar viel. Niet omdat het boek te moeilijk of te dik was. Maar wel omdat de afschuw me soms zo bekroop, en het besef dat dit alles opnieuw zou kunnen gebeuren zo benauwend was, dat ik nooit méér dan een hoofdstuk tegelijk geslikt kreeg. Ik heb ze wel allemaal gelezen en zal me dat niet beklagen. Dit is een hoogst relevant, interessant en boeiend historisch werk, en dus een grote aanrader.